Wat is de betekenis van aangrenzend?

2025-07-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aangrenzend

bn., belendend, grenzende aan: de aangrenzende landen ; een aangrenzend vertrek.

2025-07-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aangrenzend

aangrenzend - Bijvoeglijk naamwoord 1. rechtstreeks grenzend aan iets anders Het huis bestaat uit lange gangen met aangrenzende vertrekken. aangrenzend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanaangrenzen Woordherkomst Voltooid deelwoord van aangrenzen. Synoniemen...

2025-07-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aangrenzend

aangrenzend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: aan-gren-zend 1. wat ernaast ligt, wat eraan grenst ♢ aangrenzend aan onze tuin is het bos Bijvoeglijk naamwoord: aan-gren-zend

2025-07-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aangrenzend

('a:n) bn. grenzend aan ; België en -e landen.Syn. aangelegen.

2025-07-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aangrenzend

aangren'zend, bn., belendend, grenzende aan: de aangrenzende landen; een — vertrek; aangrenzende zeebodem, de zeebodem onmiddellijk buiten de territoriale wateren.

2025-07-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aangrenzend

Aangrenzend - bn. belendend, grenzende aan.

2025-07-19
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Aangrenzend

zie Aangelegen.

2025-07-19
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)