Gebogen (knieën). Pliés kunnen uitgevoerd worden in de vijf posities.
Het is een zeer belangrijke basisoefening van het klassieke ballet en de eerste in de reeks oefeningen aan de barre. Als oefening dient de plié om de spieren op te warmen en los te maken. Er moet op gelet worden dat het gewicht over de volledige voet verspreid is (niet naar binnen ‘rollen’) en dat de knieën volledig en dehors gedraaid zijn. Eens het diepste punt van de plié bereikt, moet onmiddellijk met het strekken van de benen begonnen worden. In balletjargon heet dat ‘niet zitten in een plié’. Wanneer een plié in het milieu uitgevoerd wordt, gaat hij gepaard met port de bras.
De meest voorkomende vormen zijn: demi-plié (halve buiging met de hielen op de grond) en grand plié (diepe buiging met de hielen van de grond, behalve in de tweede positie). Een demi-plié is de start van haast elke balletbeweging. Een goede plié is mee bepalend voor de springtechniek en de veerkracht van een danser. Na een sprong wordt de schok door een plié opgevangen.