Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

zwageres

betekenis & definitie

schoonzus.

aangetrouwde zus van iemand, hetzij als echtgenote van een broer van die persoon, hetzij als zus van zijn echtgenote of haar echtgenoot; in het geval van een gelijkslachtig huwelijk ook hetzij als echtgenote van een zus van die persoon, hetzij als zus van zijn echtgenoot of haar echtgenote; schoonzus.

Voorbeelden:
Ook na onze verloving als ik in Paramaribo was en hij me kwam halen bij mijn broer, was zijn moeder er altijd bij. We waren nooit alleen. We woonden in afzonderlijke districten. Mijn zwageres vond het wel vreemd, want heden ten dage wil een ieder zijn aanstaande beter leren kennen.
De Ware Tijd, 15 juni 2010

Artistiek talent runs in the family bij Floris Betrouw, zijn broer Richenel en zijn zwageres Bianca Kenswil.
De Ware Tijd, 28 juni 2012

Voor haar geluk besloot ze de drie kinderen onder toezicht achter te laten van haar zwageres, die achterin op het erf woont.
Starnieuws, 21 mei 2012

< >