witgekalkt.
met witkalk bestreken, met witte pleisterkalk bestreken; witgekalkt.
Voorbeelden:
Het is net een grote tentoonstellingshal waar vlak voor onze komst een witgepleisterd bordkartonnen filmdecor voor geschoven is.
Jan Wolkers, De kus, 1980
Voor zijn Sovjet-periode zocht Van Loghem naar een nieuwe bouwkunst die paste bij de nieuwe tijd [...]. Na 1927 had hij de nieuwe bouwkunst definitief gevonden in het Nieuwe Bouwen dat tijdens zijn afwezigheid in Nederland zijn witgepleisterde, ornamentloze eindvorm had aangenomen.
NRC, 1995
Zij vertelde mij dat zij [...] steeds moest denken aan Pieter Erberveld, de op 14 april 1722 terechtgestelde samenzweerder tegen de Compagnie, wiens witgepleisterde doodshoofd, op een spies gestoken, nog altijd te kijk stond op een brok muur aan de Jacatraweg.
Haasse. Hella S., Sleuteloog, 2002