jekker voor in de winter.
jekker die bestemd is om in de winter gedragen te worden; jekker voor in de winter.
Voorbeelden:
De rest van de avond heb ik, kleumend in mijn winterse jekker, bij maanlicht doorgebracht op de loggia, want het licht op mijn kamer ging, na een tijd van hinderlijk knipperen, definitief uit om half elf.
Anton Haakman, Het paradijs, 2001