broek met voorschoot.
broek met een voorschoot en bretels die als werkkleding bij het tuinieren, maar ook als gewone kleding wordt gedragen.
Voorbeelden:
Ze loopt in het bos van Groot Hemborn. In de aangrenzende tuin zijn een stuk of vijf hoveniers in groene tuinbroeken aan het werk. Een van hen snoeit de sparren die de uitgestrekte tuin van het wandelgebied scheiden.
Kees van Beijnum, De vrouw die alles had, 2002
Bij de kerstboom hield ze even halt. Voor het stalletje lag een meisje in een blauwe tuinbroek languit op haar buik en tastte naar de beeldjes.
Stefan Brijs, Arend, 2000
Sommige mensen kunnen zich niet voorstellen dat twee vrouwen met elkaar vrijen. Anderen hebben soms rare ideeën over lesbisch zijn. Bijvoorbeeld dat alle lesbische vrouwen manwijven zijn met kort haar en een tuinbroek.
http://www.zebi.nl/~nvih/, 1996
Ze draagt een wijde tuinbroek, waaronder een paars hemmetje, en aan haar voeten donkerblauwe Adidassen.
Mart Smeets, Murfreesboro blues, 2000
Ouders kregen het verzoek om hun kind op die dag in januari als kabouter aan te kleden. Gevolg: het aantal tuinbroeken en geruite bloesjes was niet te tellen.
http://www.catalpa.nl/nieuws/catalpanieuws/01.pdf, 2001
De softe welzijnssector van de jaren zeventig heeft definitief de macht overgenomen. Alleen zijn tuinbroeken, baarden en lange haren in de kast gehangen en vervangen door snelle babbels en goed zittende pakken.
Metro, 2000
De gewoonte om, als man dan, feestwaarts een tuinbroek aan te trekken en Noorse klompen, terwijl je vrouw een zijden jurk met frutsels, hoge hakken, oorbellen en veel juwelen aandoet.
NRC, 1994