Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

toeristenseizoen

betekenis & definitie

seizoen waarin er veel toeristen zijn.

seizoen waarin er op een bepaalde plaats of in een bepaald land veel toeristen zijn; seizoen waarin de toeristen komen.

Voorbeelden:
In het toeristenseizoen is het overal feest in Hongarije.
http://www.hunginfo.nl/html/index-nl.html

Het museum moet toch een keer opengesteld worden, zeker wanneer het toeristenseizoen van start gaat.
Meppeler Courant, 1996

Bovendien is aan het begin van het toeristenseizoen in oktober het strand op ruwe wijze door het leger schoongeveegd. Tientallen professionele vrienden, bedelaars en dieven hebben een flink pak slaag gehad. Ook de schoolkinderen die er massaal rondhingen zijn verjaagd. Bewakers en een enkele militair patrouilleren sindsdien tussen zee en hotels, zodat de toeristen van hun rust kunnen genieten.
www.trouw.nl/nieuwsenachtergronden/artikelen/1044943296064.html, 2 november 2003

< >