harken.
met een hark bijeenbrenken of met een hark bewerken; harken.
Voorbeelden:
De tuinlieden werken op dit zelfde ritme: de geconcentreerde beweging van de twee mannen, die met hun schop een laatste toets geven aan pad en perk, wordt in omgekeerde richting beantwoord door de man die even voorzichtig rijft als de vrouw wat verderop haar emmer leeggiet.
http://users.telenet.be/joosdr/eeuwbruegellente.htm
De groentenbedden zijn deze voormiddag nog gerijfd en gewied.
Leo Pleysier, De dieven zijn al gaan slapen, 2003