Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

poetsvrouw

betekenis & definitie

vrouw die schoonmaakt.

vrouw die voor haar beroep kantoren, bedrijven, woningen etc. schoonmaakt; vrouw die voor haar beroep bij anderen schoonmaakt; hulp in de huishouding; schoonmaakster; ook: het beroep van poetsvrouw.

Voorbeelden:
Bij het publiek scoort het imago van een poetsvrouw niet bepaald hoog. Maar Els, Ria en hun kollega's hebben het daar niet moeilijk mee. Ze weten dat ze bijdragen tot het welzijn van hun bejaarde kliënten.
De Standaard, 1996

In de meeste studentenhuizen komt slechts 1x per week de poetsvrouw. De rest van de week moeten de huurders zelf hun rommel opruimen. Bij de goedkopere kamers moeten de huurders meestal zelf volgens beurtrol poetsen.
http://www.coenen.be/student/nl/

Een poetsvrouw zou maximum acht uur mogen kuisen zonder daarop belast te worden. Ze zou een minimumloon en een verzekering moeten krijgen.
De Standaard, 1996

Een poetsvrouw ontdekte dinsdag een arsenaal vrij nieuwe, zware wapens in een klaslokaal van een Hasseltse school.
De Standaard, 1996

'Mijn laatste baan was poetsvrouw,' zei ik.
Marcella Baete, De bondgenoot, 2001

Ik bel het schoonmaakbedrijf. De poetsvrouw is veel te laat. Normaal is ze nu bezig met onze verdieping.
Peter Terrin, Kras, 2001

Soms voelde ze zich vernederd bij het zien van de wanorde in de kamers, die bewust geschapen leek, omdat zij, de poetsvrouw, er toch was om de gasten te dienen.
Bruno Bartels, De baan van gaan en gissen, 1983

Veel mensen aarzelen niet lang en kiezen voor de eenvoudigste, zwarte, weg. De werkgever betaalt zo minder, terwijl de poetsvrouw - en dat kan ook een man zijn - toch een redelijk loon opstrijkt. De tarieven liggen meestal tussen 200 en 300 frank per uur.
De Standaard, 1996

Veel patiënten praten in ziekenhuizen over hun gezondheid met ... de poetsvrouwen omdat het verplegend personeel en de dokters geen tijd hebben.
De Standaard, 2002

Aan de overkant, hun dikke bovenarmen tegen het melkglas leunend, zaten twee geruite poetsvrouwen aan weerszijden van een tafel mogelijk een laatste sigaret te roken voor ze aan de slag gingen in het bankgebouw.
Peter Terrin, Blanco, 2003

< >