Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

pingpongtafel

betekenis & definitie

tafel waarop men tafeltennist.

tafel waarop men tafeltennis speelt; tafeltennistafel.

Voorbeelden:
Als we pingpongden - ik had de pingpongtafel in de zitkamer gezet -, had ze een Bettine Vriesekoop-blik in haar ogen die mij de slappe lach bezorgde.
Jaap Scholten, Morgenster, 2000

Veel mensen hebben een pingpongtafel in de garage of op zolder staan.
http://www.bop.vgc.be/tijdschriften/wablieft/wab218/18interv.txt

In het gehucht Buchten was het bijna elke week feest. De bar en de tribune van de plaatselijke gymnastiekzaal vormen één geheel. Soms werd het bier uit balorigheid over de pingpongtafel gegoten.
NRC, 1995

De Parkschool, een Nederlandstalige basisschool in Vorst, zoekt voor de animatie van zijn barbecue op 22 juni een tafelvoetbalspel en een pingpongtafel.
De Standaard, 1996

Het paviljoen begint met een gang, dan is er een hal waar een pingpongtafel staat. Daarachter is de slaapzaal met dertig bedden. Naast de hal is de keuken.
J.M.A. Biesheuvel, De verpletterende werkelijkheid en andere verhalen, 1981

Er zijn hier vijf kamers, allemaal zonder ramen die op een buiten uitkijken. Er zijn ramen, maar die kijken op een zaaltje uit waar een pingpongtafel staat. Bleek dat zowel Bart als ik 'in onze jeugd' veel gepingpongd hebben.
Kristien Hemmerechts, Een jaar als (g)een ander, 2003

Tips voor op het werk: • Ga lunchwandelen: niet sjokken, maar dertig minuten stevig doorstappen • Fiets naar het werk • Loop naar een collega in plaats van te bellen of mailen • Neem wat vaker de trap • Ga een halte eerder uit de bus • Beter nog: fiets of loop naar het station • Vraag de baas om pingpongtafels.
Algemeen Dagblad, 2004

< >