hobbyvereniging.
club voor personen die een gemeenschappelijke hobby hebben; hobbyvereniging.
Het betreft met name, maar niet uitsluitend, clubs op het gebied van kunst en cultuur.
Voorbeelden:
Die senior in kwestie kan zich uiterst verdienstelijk maken in het verenigingsleven, het vrijwilligerswerk, hobbyclubs, bij de verbouwingen of het onderhoud van de tuin bij zoon of dochter.
http://users.pandora.be/jan.van.duppen/j_gelezen.htm#12, oktober 2001
Met betrekking tot de verdeling zien we dat de 'traditionele' vormen van vrijwilligerswerk het hoogste scoren, nl. het vrijwilligerswerk met een hulpverlenende dimensie, hierop volgt de sportsector, de hulp op school en de hobbyclubs en de amateuristische kunstbeoefening.
http://user.online.be/gd30411/ViaBibliotheek/Artikels/vrijwilligerswerk%20theoretisch.htm, november 2001
Zoek eens een baan, ga op een hobbyclub of een sportvereniging.
http://www.hoofdpijnpatienten.nl/migraine.htm
Behalve de doordeweekse activiteiten zijn er de hobbyclubs op zaterdag en op zondag worden de alleenstaanden onthaald.
De Standaard, 1997
Nieuw voor de meisjes is de Technika 10, een hobbyclub, kookclub, ballet, dansen en op vrijdag is er een middagsoos en kinderdisco.
Meppeler Courant, 1994
Het uit 1851 daterende gebouw diende ooit als onderkomen voor Zutphense religieuzen en deed in de loop der jaren dienst als schoolgebouw en herbergde verder een muziekschool, culturele verenigingen en hobbyclubs.
NRC, 1993