Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

eengezinswoning

betekenis & definitie

huis voor een gezin.

woonhuis met bescheiden omvang, geschikt voor bewoning door een persoon, al dan niet met een gezin.

Voorbeelden:
Nederlanders wonen bij voorkeur in een eengezinswoning, het liefst met een puntdak, en met de auto naast de deur.
NRC, 1995

Er is geen enkele beperking voor het plaatsen van een domotica-installatie. In elk type woning hoort eigenlijk een dergelijk systeem: villa, eengezinswoning, appartement, serviceflat, sociale woning, enz.
http://www.vei.be/Frameset.htm

Een griezelig landschap van hoge flats en eenvormige eengezinswoningen waar alleen maar ongelukkige mensen kunnen wonen volgens David.
J.M.A. Biesheuvel, De verpletterende werkelijkheid en andere verhalen, 1981

< >