de hele dag.
onafgebroken of voortdurend gedurende de dag; de hele dag.
Ter uitdrukking van een negatieve gemoedsgesteldheid zoals ergernis of verveling.
Voorbeelden:
Het regende bijna de godganse dag pijpestelen, het was bitter koud, de wegen waren door slijk en nattigheid aartsgevaarlijk.
http://www.rondevanvlaanderen.be/nl/historiek/erik.html
Eén man hield met een smeedtang een puntbeitel op een klinknagel, terwijl drie anderen in volledige cadans om beurten met een voorhamer de nagel door de platen ramden. Zonder ophouden, de godganse dag.
http://www.voeks.nl/Derden/koud15.htm
Wat doe jij eigenlijk de godganse dag?! Noem mij één bezigheid die wat voorstelt!
Frank Adam, Cloaca, 1997