Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

ambulancier

betekenis & definitie

medewerker op een ambulance.

iemand die op een ambulance werkt; medewerker op een ambulance; ambulancemedewerker; ook: het beroep van ambulancier.

Voorbeelden:
Ook de ambulancier die ons van Zeebrugge naar het Sint-Jansziekenhuis voerde, werd een stuk familie.
De Standaard, 1997

Ter illustratie toonde men beelden van stamgasten die door ambulanciers van de vlammende kroeg naar een ziekenwagen werden gesleept.
Herman Brusselmans, Uitgeverij Guggenheimer, 1999

De ambulanciers schoven op hun gemak de draagberrie uit de wagen en ze sloegen een praatje met de politiemannen die op de spoorwegberm stonden te geeuwen.
Luc Hanegreefs, Rolex Explorer; Nachttrein, 1996-1997

< >