iemand met een abonnement.
iemand die ergens een abonnement voor heeft, bv. voor de trein of voor de dierentuin, meestal met een bijbehorende abonnementskaart die op verzoek getoond moet worden; abonnee.
Voorbeelden:
De Consumentenbond erkent dat bellers die bundels hebben, goedkoper uit zijn. Abonnementhouders zijn dan gemiddeld elf eurocent per sms'je kwijt. Gebruikers van prepaidkaarten betalen gemiddeld dertien eurocent.
Het Parool, 2003
Busvervoermaatschappij DVM/NWH is vorige week begonnen met een terugbetalingsregeling voor abonnementhouders die geleden hebben onder de zesdaagse 24-uurs staking van het streekvervoer.
Meppeler Courant, 1995
We gaan [...] een abonnement op biologisch dynamisch geteelde groente aanbieden. Dat betekent dat de abonnementhouder iedere week een pakket biologisch dynamische groente krijgt voor een vaste prijs.
Meppeler Courant, 1995
Op het internet is inmiddels een website geopend die abonnementhouders op de hoogte houdt van alle vertragingen.
De Telegraaf, 2001
Voor abonnementhouders opent de dierentuin nu al af en toe 's avonds de poorten, maar daarbij gaat het om kleine groepen die onder begeleiding een route lopen.
Dagblad van het Noorden, 2003