(Du.). glazen overdekt met bladgoud, waaroverheen een laagje doorzichtig glas is aangebracht. Het bladgoud wordt gedeeltelijk weggeëtst waardoor een inschrift of ornament uitgespaard wordt.
Feitelijk hetzelfde principe als het Romeinse goudglas uit de catacomben, dat waarschijnlijk bewust werd nagevolgd. Boheems, tussen 1730 en 1750.