(Du.), glasgravurc waarbij de voorstelling zelf in de oppervlakte van het glas wordt geslepen of gedrild, zodat deze in laagreliëf op het voorwerp stond. De techniek werd vooral veel toegepast in Duitsland en Bohemen. in het bijzonder in Neurenberg in de 17de eeuw, o.a. door Georg Schwanhardt.
In de loop van de 18de eeuw komt Tiefschnitt dikwijls voor in combinatie met Hochschnitt.