Zoals het goud in natuurlijke toestand bijna onafscheidelijk verbonden is met zilver, zo is ook in de bewerking van beide edele metalen nauwelijks onderscheid te maken. De door goud- of zilversmid gehanteerde technieken kunnen ruwweg worden onderscheiden in vormgevende en versieringstechnieken.
De vormgevende techniek bestaat uit het smeden, het bewerken van het metaal met een hamer op een aambeeld, staak genaamd, waardoor het metaal dunner of dikker wordt. Door het hameren verandert de moleculenstructuur van het metaal, zodat het bros wordt. Daarom moet het metaal telkens worden gegloeid waardoor het opnieuw rekbaar en smeedbaar wordt. Om een holle vorm te maken wordt een vlakke plaat metaal vanuit het midden behamerd, waardoor het midden dunner wordt en rekt, zodat het bol gaat staan. Om het voorwerp van opstaande wanden te voorzien, zodat een bekervorm of schaalvorm ontstaat, wordt het metaal aan de buitenkant behamerd, waarbij het naar binnen wordt geslagen en in de lengte rekt (optrekken). Een andere vormgevende techniek is het gieten, waarbij het gesmolten metaal in een vorm wordt gegoten, waarbij men twee methoden kan gebruiken: het gieten met verloren vorm (cire perdue) of de zandvormmethode.
Na het vormgevende werk wordt het voorwerp al of niet versierd. Een van de oudste technieken is het drijven, dat eigenlijk een voortzetting is van het hameren. Het drijven geschiedt aan de achterkant van het metaal, waarbij het voorwerp gesteund wordt op een pekkogel, en gebruik wordt gemaakt van ponsen en drijfhamers. Men kan het reliëf nog ciseleren, teneinde de scherpte van de contouren te verhogen. Bij het graveren wordt met burijn en graveersteker een tekening in hel metaal gegrift, waarbij een weinig van het metaal wordt verwijderd; achteraf kunnen verdiept aangebrachte versieringen in hel metaal met een zwart poeder worden opgevuld (niëllo). Een zeer regelmatig gegraveerde oppervlakteversiering kan men verkrijgen op de guitlocheerbank, waarbij het effect kan worden verhoogd door afwerking met een laagje transparant email.
Het emailleren in gekleurd email levert een andere mogelijkheid van versiering, maar deze kunstbewerking behoort niet meer tot het vakgebied van de goud- of zilversmid. Een speciale techniek is het versieren met metaaldraad, dat al of niet op een ondergrond kan worden aangebracht, het filigram: daarbij kunnen ook door granuleren verkregen metalen kogeltjes worden verwerkt. Een bijzondere vorm van filigram is de cannetille of cantille, waarbij het draad tot kokertjes wordt gewonden. Dikwijls worden bepaalde ornamenten afzonderlijk gegoten of gedreven en vervolgens op het voorwerp geappliqueerd. De afwerking van een voorwerp geschiedt met behulp van een aantal vijlen, waarbij steeds fijnere (zoetere) vijlen worden gebruikt om een glad oppervlak te verkrijgen en uitsteeksels te verwijderen. De hoge glans en het gladde oppervlak van het metaal wordt ten slotte verkregen door het bruineren, waarbij door met een glad gepolijste staat’, bruincerstaal genaamd, over de oppervlakte van het voorwerp te wrijven onregelmatigheden worden verwijderd.