De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Franse snuifdozen

betekenis & definitie

Het gebruik van snuiftabak gaat in Frankrijk terug tot de eerste helft van de 17de eeuw en ontwikkelt zich onder Lodewijk XIV tot een nationale gewoonte. De Roi Soleil, hoewel zelf geen liefhebber van tabak, was toch de eerste die er een gewoonte van maakte om in plaats van horloges snuifdozen ten geschenke te geven als blijk van koninklijke gunst of waardering, en daar het hof van Versailles in alles de toon aangaf voor de andere vorstenhuizen van Europa werd het gebruik als vanzelf nagevolgd en als zodanig ook de hele 18de eeuw in alle landen gehandhaafd.

Daarmee was de snuifdoos ofop zijn Frans tabalière al van meet af aan ontstegen aan zijn alledaagse betekenis, en de besten onder de juweliers. emailleurs. miniatuurschilders en steenen ivoorsnijders werkten met elkaar samen om dit kleine accessoire tot de meest begeerde van alle kostbaarheden te maken, ofschoon vanzelfsprekend het gewone volk zijn snuifje nam uit een simpele houten of hoornen tabatière. De snuifdoos van de betere kringen bestond in principe uit goud. hetzij als vatting (tabatière a cage) voor (half)edelstenen, miniatuurportretten op ivoor of porselein (botte a portrait) of voor cameeën, hetzij als kernmateriaal voor emailleerwerk. Ook kan de kleur van het goud door legering met andere metalen worden gevarieerd : er bestaan gouden dozen ‘à deux', ‘à trois' of ‘à quatre couleurs', waarbij roodachtig, geelachtig, wit of groenachtig goud decoratief wordt toegepast. Voorts beschikken de smeden nog over de traditionele technieken om het goud te graveren, ciseleren of punteren. Een nieuwe vorm van graveren is het zgn. guillocheren, waarbij het vlak wordt gedessineerd met door elkaar lopende golflijnen waarvan de schittering wordt verhoogd door een laagje transparant email. Na de uitvinding van de guillocheerbank (1768) geschiedt dit mechanisch : de meest voorkomende guillochis-patronen bestonden uit tussen horizontale lijnen gegroepeerde cirkels, ovalen, sterren of rozetten.

In de wijze van ornamenteren herkent men de verschillende stijlen: in de rococo is er een voorliefde voor putti en vrouwelijk schoon à la Boucher of Fragonard: ook het amoureuze en erotische genre is goed vertegenwoordigd. De porseleinmanufactuur te St.-Cloud specialiseert in dozen in de vorm van een schelp en ronde dozen gedecoreerd met chinoiserieën: Mennecy brengt dozen versierd met entrelacs en bezaaid met bloemetjes; verder bestaat er een keur van fantasievormen zoals schoenen en laarzen, bloemenmandjes en koffervormen. Een apart genre vormen de lakwerkdozen in vernis Martin. Bekende specialisten waren J. Ducrollay. J.

George en P.E. Drois. Tot aan de Franse Revolutie zijn de gouden snuifdozen volgens voorschrift voorzien van meesterteken, jaarletter en stadskeur, waardoor de tabatière extra aantrekkelijk is voor verzamelaars. De Franse Revolutie maakt een einde aan de productie van zeer kostbare stukken; het tijdperk kenmerkt zich door allerlei motieven die verband houden met de revolutie, waaronder sommige van een macabere humor getuigen, bijv. een in zijn tijd zeer populair model in zwart sagrijn met op het deksel een medaillonportret van Marie Antoinette, benevens de woorden ‘Consolation en chagrin’.

< >