(of zuurgraad).
(1) De z. van een oplossing geeft de concentratie aan van de waterstofionen (H+). Men geeft gewoonlijk de z. op als de negatieve waterstofexponent, de pH. Een hoge z. komt overeen met een lage pH-waarde, terwijl een lage z. overeenstemt met een hoge pH-waarde. Men maakt onderscheid tussen de potentiële z. en de actuele z. De potentiële z. betekent de totale concentratie van het aanwezige zuur, zoals men die door titratie zou kunnen bepalen. de actuele z. (soms reële z. genoemd) stemt overeen met de waterstofionenconcentratie. Van 0,01 normaal salpeterzuur en 0,01 normaal azijnzuur is de potentiële z. voor beide gelijk aan 0,01, de actuele z. is ca 0,01 resp. ca 0,0004. Voor sterke zuren is er dus nauwelijks verschil tussen de actuele en de potentiële z.; daarentegen is het verschil groot bij zwakke zuren.
Onder de z. van de grond verstaat men die van een grondsuspensie van voorgeschreven concentratie. Men kan grond, die te zuur is, door toevoeging van gebluste kalk een lagere z. geven. Sommige planten verkiezen een matig hoge z., o.a. de aardappel; andere gewassen geven de voorkeur aan een zeer lage z., b.v. peulvruchten en suikerbieten.
(2) Z. van melk; de potentiële z. of de titer van normale, verse melk bedraagt 15-19, gemiddeld 16 ml 0,1 X loog voor 100 ml melk, als men phenolphtaleïne als indicator gebruikt en titreert tegenover een voorgeschreven standaard-kleur. De actuele of reële z. uitgedrukt in pH-waarden ligt tussen 6,5 en 6,8.