De z., ook wel bultrunderen genaamd, behoren oorspronkelijk thuis in Z. Az.
In later tijden zijn ze ook naar Afr. en N. Am. overgebracht. Het zijn echte runderen, behorend tot het gesl. Dos. Zij ontlenen de naam bultrund aan een vetbult, die zich op de schoft bevindt. Ook het kossum is zwaar ontwikkeld en hangt aan de onderrand van de hals en de voorborst; naar voren strekt het zich vaak tot de kin, naar achteren tot nabij de navel uit.
De z. is een zeer sober dier, dat vooral als trekdier goede diensten bewijst, terwijl het ook als slachtdier in aanmerking komt. Men onderscheidt verschillende, vrij sterk uiteenlopende rassen, waarvan enkele zelfs als melkdier gebruikt worden. Geheel witte worden wel voor heilig gehouden en mogen zich in vele Az. steden zelfs vrij bewegen.