(jacht) is een vertrouwd pad of paadje, waarlangs een in het wild levend dier of troep dieren regelmatig heen en weer trekt. De primitieve jager en de stroper maakt van de w. gebruik om er zijn strikken, vallen enz. te plaatsen of valkuilen te graven.
Bij drijfjachten stellen de jagers zich bij voorkeur nabij de w. op.