Ue bouw der vruchten vooral van de pitvruchtigen is vrij ingewikkeld, omdat hieraan niet uitsluitend het vruchtbeginsel medewerkt, zoals dit het geval is bij b.v. de steenvruchtigen. Het eigenlijke v. bestaat uit grote, dunwandige parenchymcellen.
Het meest aan de buitenkant voorkomende weefsel bevat veel bladgroenkorrels en zetmeel. Bij de steenvruchten zitten meer chloroplasten in de cellen dan bij de pitvruchten. Het v. kan verschillend van consistentie zijn, wat afhankelijk is van de celgrootte en van de onderlinge samenhang en wanddikte der cellen. Al naar de consistentie is de eetbaarheid van een vrucht groter of kleiner, alhoewel hierbij ook nog andere factoren een rol spelen. I.h.a. is de eetbaarheid van een vrucht groter, indien de cellen groot en dunwandig zijn; bij het eten gaan de grote cellen gemakkelijk stuk en komen de daarin aanwezige stoffen vrij. Vruchten met vruchtvlees bestaande uit grote en dunwandige cellen, zijn erg kwetsbaar, b.v. wijnbes, framboos.