Takken van middelmatige lengte worden in de praktijk van de ooftteelt veelal v. genoemd. Aan deze benaming moet men geen physiol. betekenis hechten, daar dgl. takken geen vruchten behoeven te dragen, wat evenmin het geval is met alle andere langloten.
Het voortbrengen van vruchten is geheel afhankelijk van de physiol. toestand van het plantensap en de juiste toestand hiervan kan zowel bij korte als lange loten optreden.