(fruitt.) is het optreden van glazige, afwijkend gekleurde plekken in het vruchtvlees van appelen, zeer duidelijk in rijpe vruchten. Wellicht is het een gevolg van te sterke verhitting door directe zonbestraling, waardoor sterkere omzetting van zetmeel in suikers optreedt.
Er treedt water uit de cellen in de intercellulaire holten. Daardoor krijgt het vruchtvlees een glazige weerschijn. Glazigheid kan tijdens de bewaring weer verdwijnen, in de bewaarplaats eerder dan in de koelcel. In de laatste kan het overgaan tot een bruine verkleuring. Het verschijnsel kan worden waargenomen bij Yellow Transparant, Goudreinette, Sterappel, Present v. Engeland en Cox's Orange Pippin, Allington Pippin e.a. appelvar. (z. ook Glazigheid).