Het schutten (= in een schut, schot of hok zetten) van vee, dat los werd aangetroffen op plaatsen waar het niet hoorde, was vanouds een zeer gebruikelijk dwangmiddel ter voorkoming van misbruik in veeweiding; men kreeg het vee niet dan tegen betaling der boeten terug en werd hiertoe genoopt, daar het onderwijl niets te eten kreeg. Openbare lichamen zoals dorpsbesturen, marks- en waterschapsbesturen konden krachtens eigen bevoegdheid schutten; aan particulieren kon dit bij vergunning worden toegestaan.
Met het los rondlopende vee behoort thans ook het schutten praktisch tot het verleden.