De p. houdt zich bezig met het ontwerpen van de meest verantwoorde toekomstige indeling van kleiner of groter grondgebied.
Uit de uitbreidingsplannen van de gemeenten, die vooral van stedebouwkundige aard zijn, ontwikkelden zich m.h.o. op het omringende land streekplannen (provinciale planologische dienst), dat weer aanleiding was tot het vormen van een nationaal plan (Rijksdienst van het Nationale Plan).
In de p. moet een zeer groot aantal, vaak tegenstrijdige factoren tot een aanvaardbaar geheel worden samengevoegd. Eén van de zeer vele problemen, die in het uiteindelijke plan tot oplossing moeten worden gebracht, is b.v. dat vruchtbare gronden rondom een stad niet of zo weinig mogelijk ten offer vallen aan industrie, woningbouw en wegenaanleg.
In elk der fasen (gemeentelijk uitbreidingsplan, streekplan, nationaal plan) wordt gestreefd naar het scheppen van de in sociaal, econ. en cultureel opzicht meest gunstige voorwaarden voor een doelmatige ontwikkeling binnen het betreffende gebied, terwijl tevens aan de aesthetische vormgeving van de uit te voeren werken de nodige aandacht wordt gegeven. De belangrijkste facetten, die daarbij ter sprake komen, zijn het wonen, handel en industrie, landbouw, verkeer, recreatie. Begonnen wordt met het verzamelen van alle van belang zijnde gegevens, hetgeen meestal door een sociaal geograaf geschiedt. Daarna volgt de ordening der gegevens en het maken van ruimte-indeling. Dit is heel typische werk van de planoloog. Ten slotte moet aan de in dit plan geprojecteerde werken als wegen, pleinen, bruggen, gebouwen, het landschap enz. voor wat betreft doelmatigheid en schoonheid de nodige aandacht worden geschonken.
Op dit gebied bewegen zich dan de ingenieurs, architecten en landschapsarchitecten. Bij de ontwikkeling van het maatschappelijk leven zal zoveel mogelijk met de opgemaakte plannen rekening moeten worden gehouden.