Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Oostelijk Flevoland

betekenis & definitie

is de derde grote polder van de Zuiderzeewerken en ligt in het Z.O. van het IJselmeer, globaal tussen de Noordoostpolder en de Veluwe. de polder is ruim 54.000 ha groot en heeft een ringdijk van ca 90 km lengte. Het droogmalen zal waarschijnlijk duren van Sept. 1956 tot Juli 1957.

Het randmeer tussen de nieuwe polder en het oude land dient vooral om ongewenste grondwaterstandsverlagingen in het Veluwe-randgebied te voorkomen. Daarnaast dient het belangen t.a.v. afwatering, scheepvaart en recreatie. Een omvangrijk hydrologisch en landbouwkundig onderzoek werd verricht t.b.v. de vaststelling van vorm en afmetingen van het randmeer.

O.F. wordt verdeeld in 2 afdelingen (polderpeilen resp. N.A.P. -5,2 m en-6,2 m). Het randmeer krijgt s zomers een peil van N.A.P. + 0,3 m en s winters van N.A.P.- 0,35 m. Het gemaal bij Harderwijk slaat uit op het randmeer.

De kwel zal volgens de voorspelling ruim 1 mm per etmaal bedragen over de gehele oppervlakte; evenwel met regionale verschillen, voorn. tussen 0,1 mm etmaal en 20 mm etm.

De kavelafmetingen zullen waarschijnlijk 1000 bij 300 m worden; de kavelbreedte staat echter nog niet vast. Bij een kavelbreedte van 300 m liggen bedrijfsgrootten van 15,30 en 45 ha erg voor de hand. De bouwvoor bestaat voor 50% uit klei, voor 39% uit zware zavel, voor 7 % uit lichte zavel en voor 4% uit zand. De zandgronden liggen langs de O. rand van de polder, de lichte zavelgronden in het N.W. De ontginning zal in 1957 met de zandgronden beginnen, in 1958 met de lichte zavelgronden worden voortgezet; daarna volgen de overige gronden.

In 1958 zullen 30 à 35.000 ha m.b.v. vliegtuigen worden ingezaaid met rietzaad. Riet wordt beschouwd als de meest gewenste natuurlijke begroeiing; het onderdrukt andere, waaronder zeer hinderlijke, onkruiden en is zelf betrekkelijk gemakkelijk te bestrijden.

Gedurende de tijdelijke staatsexploitatie zullen vrijwel uitsluitend winter- en zomertarwe, zomergerst, koolzaad en lucerne worden verbouwd. Deze gewassen zijn alle arbeidsextensief en alle benodigde werkzaamheden kunnen gemechaniseerd worden uitgevoerd.

De eerste verpachting van bedrijven wordt verwacht in 1960.

Op kleine gedeelten na met gemengde bedrijven met m.o.m. grasland en een beperkte oppervlakte voor bosaanleg wordt de gehele polder bestemd voor zuivere akkerbouw.

< >