is een product geleverd door Cinnamomum sp. (Mal. kajoe manis), fam. Lauraceae.
K. wordt in 3 handelssoorten verdeeld nl. Ceylon-k.. Padang Cassia en China-cassia. de Ceylon-k. (C.zeylanicum Bl.) wordt vooral op het eiland Ceylon aangetroffen. In tegenstelling met de Cassia-k.. waarvan de bast van bomen en zware takken wordt gewonnen, wordt de Ceylon-k. bij voorkeur als akkermaalshout op lichte zandgronden gekweekt. Van de 2-3 jaar oude takken wordt de bast losgeklopt en in cle zon gedroogd. Tijdens het drogen krult de bast zich tot pijpen, welke pijpen als de alom bekende pijpkaneel wordt verhandeld. Deze is bijzonder fris en aromatisch van smaak en wordt alom in de keukens gebruikt.Terwijl men voor Ceylon-k. ook de bast van kleine nog schilbare takjes oogst, welke tot de beste kwaliteit behoort, worden bij Cassia-k. de kleinere takken niet van de bast ontdaan; het arbeidsloon is voor deze lager geprijsde k. te hoog.
Het gesl. Cinnamomum is met ca 50, voor een deel nog onvoldoend bekende, soorten verspreid over trop. en subtrop. van Z.O. Az.; meer dan de helft vindt men in de Mal. Archipel. Sommige soorten bewonen een groot gebied, de meeste zijn beperkt tot één eiland. De belangrijkste is C. burmanni BL., waarvan op Sumatra's W.kust, met Padang als centrale uitvoerhaven, belangrijke bevolkings- en ondernemingsaanplantingen zijn ontstaan.
Deze 15-30 m hoge boom groeit op 300-1500 m hoogte boven zee. Zandgrond levert de beste en het meest aromatische product. Vermenigvuldiging geschiedt vrijwel alleen door zaad. De direct na het kappen geschilde schors wordt voor Padang-cassia in stukken van 1 m lengte gedroogd en verhandeld. Ook Z. China en omgeving voeren k. uit. De kwaliteit hiervan, de China-cassia, wordt lager gewaardeerd dan de Padang-cassia; de marktwaarde verhoudt zich ongeveer Ceylon-k. 3, Padang-cassia 2 en China-cassia 1.
Ned. gebruikt jaarlijks ca 200.000 kg kaneel.