Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Aminostikstof

betekenis & definitie

(dierk.) een term die wordt gebruikt in laboratoria voor voedingsonderzoek. Letterlijk het stikstof gedeelte uit een aminozuur.

Daar aminozuren gemiddeld 16% stikstof (aminostikstof) bevatten, vermenigvuldigt men het gevonden stikstofgehalte van voedermiddelen met 100/16 of 6,25 (internationale factor!) om het aminozuurgehalte te vinden. Dit is slechts bij benadering juist, daar er ook andere stoffen voorkomen die N bevatten. Het berekende getal noemt men het ruweiwitgehalte, of bij afkorting: r.e. De a. heeft nog wel betekenis voor de eiwitvoorziening van de dieren, terwijl dit met ammoniak en ammoniakslikstof niet het geval is. A. komt vooral in groenvoeder voor en in kuilvoeder. Als in een rantsoen gerekend wordt met het verteerbaar ruw eiwit, dan is daarin de a. begrepen, bij verteerbaar werkelijk eiwit (vaak afgekort tot v.w.e.) is dit niet het geval. Aan het Rijkslandbouwproefstation te Hoorn werd in een bepaald geval de volgende verdeling van de stikstof in % van de totale hoeveelheid gevonden bij gras: als w.e. 78,7; als a. 21,3; als ammoniak 0, terwijl de verdeling in het uil het gras bereide A.I.V.-kuilvoeder was: als w.e. 56,7; als a. 35,4; als ammoniak 7,9.

< >