De sakkos is het belangrijkste bisschoppelijke kledingstuk. Van oorsprong was het de keizerlijke Byzantijnse kroningsmantel, maar in de elfde / twaalfde eeuw kreeg de patriarch het exclusieve gebruiksrecht.
Pas na de val van Constantinopel werd het de bisschoppen toegestaan de sakkos te dragen, als vervanging van de polystaurion phelonium (het phelonium met de zwarte kruisen).