vaartuig v. zeer verschill. vorm en afmeting, i/d Oudheid voortbewogen door roeiers, toen door zeilen, na de 1e helft v/d 19e eeuw door stoom, sedert de uitvinding der dieselmotoren ook door motoren. Op de stoomschepen worden de ketels gestookt deels met gewone steenkolen, deels met poederkolen of ruwe olie.
De afmetingen zijn sedert het einde der vorige eeuw sterk toegenomen; in 1900 behoorde een schip v. 10- à 12 000 t t/d betrekkelijke uitzonderingen, terwijl de grootste passagiersschepen thans reeds 50- tot 70 000 t meten.
