wijze, waarop een land bestuurd wordt en het staatsgezag wordt uitgeoefend, onderscheiden in monarchalen r., waarbij één persoon, de monarch (vorst of vorstin) de souvereiniteit uitoefent, in tegenst. m/d republikeinschen r., waarbij de macht berust b/h volk, d.i. hld volksvertegenw. Absolute monarchie is een r., waarbij de monarch de onbeperkte alleenheerschappij uitoefent, niet gebonden a/e grondwet of andere wetten, zooals b.v. in Rusland vóór 1917 het geval was, in tegenst. m/d constitutioneele monarchie, waarin de monarch b/d wetgeving is gebonden a/d medewerking der volksvertegenw., b/d ministerkeuze echter onafhankelijk is, in tegenst. met het parlementarisme, waarbij het staatshoofd de min. benoemt uit die partij, welke i/h Parlement de meerderheid bezit, zoodat eigenlijk de parlementsmeerderheid regeert.
In een republiek wordt de opperste leiding v/e bepaald aantal jaren toevertrouwd a/e president. Voorts is in deze eeuw opgekomen de radenregeering. het eerst toegepast en het meest consequent doorgevoerd in Rusland. ( → Sowjetsysteem).