Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Gepubliceerd op 22-05-2021

Aal

betekenis & definitie

paling, slangvormige zoetwater → beenvisch met zeer kleine → schubben en doorloopende rug-, staart-en aarsvin; geen buikvinnen. Trekt in den herfst naar zee om kuit te schieten in de diepten van den Atl.

Oceaan. In het voorjaar trekken de glasaaltjes de W.-Europeesche rivieren binnen. A. kan zich tijdens den trek geruimen tijd buiten het water voortbewegen.