Encyclopaedie voor de huisvrouw

Vrouwenrubriek Algemeen Handelsblad (1928)

Gepubliceerd op 29-04-2022

Hout

betekenis & definitie

Het ongeschilderde houtwerk, zooals hakbord, vleesch- en vischplank, deegrol, koolschaaf en al de grootere en kleinere ingrediënten, die uit „wit hout” gemaakt zijn, worden in den loop van den tijd door 't gebruik goor en onooglijk.

Zulk houtwerk moet eerst flink schoongemaakt worden met zeepwater, of, zoo het niet erg vuil is, met schoon water. Men moet bij het boenen vooral zorgen, dat de vlekken er goed uitgaan; daarna moet met schoon water worden nagespoeld. Voor vette planken, b.v. als die voor het bewerken van vleesch zijn gebruikt, voor vischplanken, hakborden enz., kan men gerust een harden boender met heet sodawater nemen. In plaats van dadelijk met koud water kan men eerst naspoelen met bleekwater. Om hout mooi wit te krijgen, kan men het, als het volkomen schoon is, afnemen met water, waarin wat krijt is opgelost of wel men kan er wat witsel op strooien en dat inwrijven met een vochtig gemaakten schuurlap of harden doek.

Houten voorwerpen, die met spijzen in aanraking komen, moet men niet met krijtwater afnemen. Zijn ze met bleekwater behandeld, dan moeten ze met ruim water worden nagespoeld. Dunne houten voorwerpen zet men, om kromtrekken te voorkomen, op een niet te warme plaats te drogen. Groente- en vruchtenvlekken, zooals die van roode kool, bessen en frambozen, kan men er soms uit verwijderen door ze te wrijven met citroen of azijn. Altijd lukt dit echter niet.