Homo-erotisch woordenboek

Arendo Joustra (1988)

Gepubliceerd op 22-05-2017

flikker

betekenis & definitie

homo, scheldwoord dat strijdbare homo's gebruiken als geuzennaam. De flikker is nu al weer een cliché geworden. Het betekent een homo die in een jurk politiek bedrijft. (Hekma in NRC Handelsblad, 30.6.1979).

Volgens Koenders (1984) is flikker afgeleid van het Zweedse woord voor meisje, flicka, dat via zeelieden naar Nederland is gebracht. Ook Endt (1974) acht dit mogelijk, maar verwijst voorts naar de rechtruggige, gebuikte chocoladeflikken - achter elkaar in een doosje geplaatst - van de negentiende-eeuwse fabrikant Caspar Flick. Mogelijk is er ook verband met een spel speelkaarten, in het Bargoens de flik genoemd.

Het Woordenboek der Nederlandsche Taal oppert nog dat flikker een verkorting kan zijn van sodeflikker en geeft als betekenis bij flikkeren ondermeer bewegelijk of onrustig fladderen of heen en weer lopen, een flikker is een lichtzinnige jongen of meisje, een spring-in-'t-veld. Flikker is echter ook een danssprong. Het was een recht aardig deuntje, welke trippelende maat met inzicht scheen gekozen om er flikkers bij te maken. Een kuitenflikker maken is een buiteling, vreemde capriolen maken.

Volgens Rodgers (1979) bestaat in het Amerikaans homojargon de uitdrukking ‘faule flicker ’ die ‘dirty queer’ betekent en zou zijn afgeleid van het Nederlandse ‘vuile flikker’.