Homo-erotisch woordenboek

Arendo Joustra (1988)

Gepubliceerd op 22-05-2017

boeler

betekenis & definitie

Surinaams voor flikker.

Sensasie! Want die twee srananvrouwen kijken direkt op: Aaj! Eindelijk betrappen ze zo'n boeler. (Edgar Cairo in de Volkskrant, 24.3.1979). Mogelijk afgeleid van zestiende-eeuwse boel, aanvankelijk de vertrouwelijke naam voor een broer, later voor een geliefde, soms ook hoer. Vergelijk Heestermans 1977: boeleren, vrijen, ontucht, overspel.