Adjectief: gelijktijdig, simultaan, destijds, interstitieel, synchronistisch (..kro...), synchroon (..kroon).
Werkwoord: samentreffen, samenvallen, coïncideren (koïn…), het lijkt wel afgesproken werk, synchroniseren (..kronizeren).
Naamwoord: gelijktijdigheid, simultaneïteit, synchronisme (..kro...), tijdgenoot, eeuwgenoot.
Bijwoord: op de dag zelf, tegelijkertijd, tegelijk, terzelfdertijd, meteen, met, tevens, seffens (Zn.), dan, alsdan, alsnog, zelfs, ook, bij dag, bij nacht, ondertussen, intussen, daartussendoor, ertussendoor, onderdies, inmiddels, tussentijds, middelerwijl, middelertijd, onderwijl, terwijl, alvast, onder (tussen) de bedrijven door, in die tussenbedrijven, tussenin, ertussenin.
Onrechtstreekse wending: terwijl, tijdens, gedurende, bij, binst, gelijk (Zn.), onder, onder de hand, onderhand, achter elkander, inter, au courant, staande, hangende, waarin, daar, al lachende (pratende...).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk