prof. dr. Hans Visser

emeritus-hoogleraar Vrije Universiteit Amsterdam

Gepubliceerd op 26-05-2016

Nationaal inkomen

betekenis & definitie

Het bruto nationaal inkomen ontstaat als we van het bruto binnenlands product of BBP (zie aldaar) de betalingen van primaire inkomens aan het buitenland aftrekken en er de ontvangsten aan primaire inkomens uit het buitenland bij optellen.

Primaire inkomens zijn betalingen voor arbeid verricht door niet-ingezetenen (mensen die niet in het betrokken land wonen), kapitaalopbrengsten (dividenden, rentebetalingen en winstuitkeringen) en inkomensoverdrachten (zoals subsidies van de Europese Unie, belastingafdrachten aan de Europese Unie en sociale uitkeringen aan niet-ingezetenen).

Het netto nationaal inkomen wordt berekend door van het bruto nationaal inkomen het verbruik van vaste activa, dat is de afschrijvingen of waardevermindering, af te trekken. Vaste activa zijn gebouwen, machines en andere apparatuur, vervoermiddelen, ‘in cultuur gebrachte activa’ (zoals vee en vruchtbomen), grond en ook immateriële zaken als onderzoek en ontwikkeling, computerprogrammatuur en databanken.

De plaats van een land in een rangschikking van landen naar, zoals gebruikelijk, het BBP per hoofd kan aanzienlijk afwijken van de plaats in een rangschikking naar het inkomen per hoofd, de krantenlezer zij gewaarschuwd. Ierland bijvoorbeeld betaalt netto veel kapitaalopbrengsten aan buitenlandse eigenaren en financiers van daar werkzame ondernemingen. Het BBP per hoofd bedroeg in 2013 €38.055, terwijl het bruto nationaal inkomen per hoofd uitkwam op €32.377; dat is 15% lager (cijfers Centraal Statistisch Bureau van de Ierse Republiek). Een soortgelijke redenering geldt voor Luxemburg, waar een aanzienlijk deel van het BBP voortgebracht wordt met behulp van arbeidskrachten die in Luxemburg werken maar daar niet wonen. Het nationaal inkomen per hoofd van de Luxemburgse ingezetenen is daardoor evenals in Ierland fors lager dan het BBP per hoofd.