Nederlanders hebben, in vergelijking met niet-westerlingen, een scherp tijdbewustzijn. Ze weten de hele dag door redelijk precies hoe laat het is. Ze leven met de tijd. Bij Nederlanders is het belangrijk om op tijd te komen. Dat is een Nederlandse manier van respect tonen. Wie op tijd is wordt bovendien betrouwbaar, want voorspelbaar gevonden. De uitdrukking ‘op tijd komen’ is verwarrend. Er wordt mee bedoeld dat je 5 of 10 minuten eerder aanwezig bent dan ‘op tijd’. Wie precies op tijd is, is eigenlijk te laat.
In het weekend verandert bij veel Nederlanders het tijdbesef. Vooral op zondagmiddag weten ze niet of het bijvoorbeeld drie uur is of vier uur. Tijdens een vakantie verandert het tijdbewustzijn nog verder. Dan gaat het tijdbewustzijn lijken op dat van niet-westerlingen. Vakantiegangers weten soms niet meer of het dinsdag of woensdag is. Of het de eerste of de tweede week van de vakantie is.
Een scherp tijdbewustzijn ontwikkelt zich alleen in samenlevingen waar mensen veel contacten hebben met veel verschillende mensen. De tijd is dan het regelmechanisme om al die ontmoetingen goed te laten verlopen. In de loop der eeuwen hebben in de westerse wereld de klokken de tijd steeds preciezer weergegeven. In de middeleeuwen sloeg de klok alleen om twaalf uur ’s middags, daarna elk heel uur, nog weer later elk kwartier en u draagt waarschijnlijk een digitaal klokje dat elke seconde weergeeft.