Gepubliceerd op 05-05-2017

Radicalisering / terrorisme

betekenis & definitie

Er is opvallend meer aandacht voor radicalisering in allochtone dan in autochtone kring. Ik bespreek elders (Zie Rechts extremisme) de radicalisering onder autochtone jongeren.

Overigens: niet alleen de kleine groepen zijn geradicaliseerd. Ook de opvattingen van de meerderheidscultuur zijn de laatste jaren veel extremer geworden. Uitspraken over migranten die tien jaar geleden onmogelijk waren zijn nu gewoon geworden. Over dertig jaar kijken we waarschijnlijk op de huidige tijd terug als een periode van wéderzijdse radicalisering. De AIVD waarschuwde er in 2004 al voor dat de algemene maatschappelijke verharding tegen migranten tot meer extremisme in islamitische kring kan leiden.

Teleurgestelde afwending. Kans op een vijandige of parasitaire levenshouding.

Over radicalisering bij migranten. Aanvankelijk dacht men dat vooral de allerarmsten radicaliseerden. Dat blijkt niet zo te zijn. Het zijn vooral wat hoger opgeleide jongeren die, als ze gefrustreerd en vernederd raken, radicaliseren. Allochtone jongeren die bijv. een HBO opleiding hebben behaald, hebben daarvoor meestal keihard moeten werken, meestal met weinig steun van thuis, vaak tegen de ontmoediging van leeftijdgenoten in. De belofte van een beter leven maakte dat ze veel opzij hebben gezet. Als deze jongeren (ervan overtuigd zijn dat ze) gediscrimineerd worden bij een baan of andere ernstige tegenslagen (opvallend vaak het overlijden van een moeder?) te verwerken krijgen, dan is de klap extra groot. Teleurgesteld keren ze zich dan soms af van de wereld die hen zoveel leek te beloven. Ze zoeken een ander zinvol leven. Die vinden ze soms in een ‘zuivere islam’ die een ‘oplossing’ belooft uit alle moeilijkheden. Vooral als deze jongeren in een isolement raken en dus niet gecorrigeerd worden door vrienden (doe es effe gewoon, jongen), komen ze gemakkelijk bij extreme opvattingen terecht waarin radicale opvattingen het gebruik van geweld legitimeren.

In het algemeen geldt dat een binding met een samenleving (organisatie, bedrijf, gezin) ontstaat als aan drie voorwaarden is voldaan. Mensen moeten

a. Het gevoel hebben erbij te horen, én
b. Weten dat er naar ze geluisterd wordt én
c. Waardering krijgen.

Zonder binding aan de maatschappij (vergelijk: aan het gezin, aan een bedrijf) zullen mensen daar geen constructieve bijdrage aan leveren en geen lange termijn perspectief ontwikkelen. De afwending slaat gemakkelijk om in vijandigheid en soms in een parasitaire levenshouding. Men geniet de vruchten maar wil geen bijdrage leveren.

Radicalisering. Wat kan de samenleving tegen radicalen doen?

Kan een samenleving iets tegen radicalisering van islamitische jongeren doen?

- In elk geval voorkomen dat de jongeren verder radicaliseren of in eigen kring de status van martelaar krijgen. Dus: wel hard optreden tegen geweld maar tegelijkertijd zelf correct blijven. Dat is lang niet altijd gebeurd. Respectloos optreden heeft recentelijk bij goedwillende islamieten onnodig veel haat gezaaid.
- Het is ook van belang dat de Nederlandse regering terrorisme van bevriende staten evenzeer afkeurt als terrorisme van ons vijandige staten. Onevenwichtigheid in dit opzicht kan gemakkelijk leiden tot woede bij een deel van de burgers. Dat is niet goed te praten, wel te begrijpen. (Zie Begrijpen, begrip hebben)
- Een leerzame vergelijking leveren de jaren zeventig, de jarenlange periode van de dramatische Molukse treinkapingen, de bezetting van een lagere school, een gemeentehuis, e.d. Er was in die periode veel meer ‘terrorisme’ in Nederland dan nu. De regering Den Uyl koos voor een beleid met als hoofddoel de afgedwaalde schapen weer terug te brengen naar de hoofdstroom van de samenleving. Door actief te werken aan een betere sociaal-economische positie van de Molukkers is dat gelukt (banenplannen, etc.). Het was een soort Marshall hulp voor een groep die in de knel zat. In deze 21e eeuw staat echter niet preventie maar vaak repressie tegen extreme groepen centraal (de Graaf).
- Kunnen welzijnswerkers en imams systematisch ingezet worden om jongeren die een krampachtig gesloten wereldbeeld hebben, aan het twijfelen te brengen? Hun krampachtige twijfelloosheid verraadt waarschijnlijk hun innerlijke twijfels.

Radicalisering, een interessante parallel met de joodse bevolkingsgroep.

In de negentiende eeuw werden Joden gedwongen niet langer het Jiddisch te spreken op hun Joodse scholen. De voertaal moest Nederlands worden. Het initiatief kwam van de Nederlandse overheid met het doel de integratie van Joden te bevorderen. Aanvankelijk vreesden de Joodse leiders voor verlies van joodse identiteit. Uiteindelijk keerde de Joodse elite, ook de orthodoxe, zich af van het Jiddisch dat gezien werd als een barbaars jargon.

Lodewijk Asscher (gemeenteraad PvdA, Amsterdam), aan wie ik dit ontleen, trekt de conclusie dat ingrijpen in extreme religieuze uitingen zal worden geaccepteerd als de liberale hoofdstroom van de betreffende godsdienst zich geaccepteerd voelt.

Radicalisering in uw eigen leven.

Radicalisering is niet alleen iets wat bij anderen plaats vindt. U kunt het proces van radicalisering op kleine schaal wellicht ook terugvinden in uw eigen leven. Als u woedend bent op uw werkgever… Als u zich getreiterd voelt door uw buren… Als uw auto alwéér beschadigd is... Mannen doden soms hun kinderen om hun ex-partner te treffen. Getergde mensen kunnen met oogkleppen op veel kapot maken omdat ze op dat moment alleen nog maar wraak (subjectief dus: rechtvaardigheid) willen. Alle relativering verdwijnt dan. Vooral mannen van alle etniciteiten kunnen dan schade aanrichten bij anderen zonder dat dit duidelijk tot hen doordringt. Wat heeft uw radicalisering verminderd, genuanceerd, gestopt? (Zie ook: Fundamentalisme).

Radicalisering. Irrationele paniek, moral panic.

Bij onderwerpen die maatschappelijk gevoelig liggen kan moral panic optreden. Wat er dan gebeurt is dat: ‘een spiraal van elkaar versterkende angsten ontaardt in een reactie die in geen enkele redelijke verhouding staat tot wat oorspronkelijk de aanleiding was’ (definitie Bovenkerk, 1992 blz. 83). Bij de verhalen over vermeende pedofielen is de laatste jaren herhaaldelijk moral panic opgetreden. De Bolderkar affaire en de, achteraf vaak onmogelijke, verhalen in Oude Pekela hebben wekenlang de serieuze voorpagina’s gehaald. Achteraf bleek er niets aan de hand. In alle gevallen was er overigens géén sprake van boze opzet. Ook over bijvoorbeeld virussen of steekbijen zou in de toekomst een vergelijkbare paniek kunnen ontstaan.

Bij de discussies over de hoofddoek en de burka is m.i. ook sprake geweest van een irrationele paniek die grensde aan hysterie. Van een vergelijkbare paniekstemming is m.i. soms sprake in verhalen over ‘zwarte scholen’. Of over de jeugd, vooral over Marokkaanse en Antilliaanse jeugd. De ene negatieve hype volgt soms de andere op.

Ook bij het thema terroristische aanslagen kan moral panic optreden. Er zijn groepen die terreur willen plegen maar de reactie kan ook te ver doorslaan. Om de angst in balans te houden: een gecompliceerde maatschappij als de onze is makkelijk te treffen, bijv. in zijn energie- of drinkwatervoorziening. Het is ook niet moeilijk om het (vlieg)verkeer te ontregelen. Bijna elke week is er bovendien wel een groot evenement waar toegeslagen zou kunnen worden. En een aanslag valt ook niet echt te voorkomen. Maar het gebeurt allemaal niet of nauwelijks. Dus blijkbaar liggen er niet constant terroristische groepen op de loer om toe te slaan.

Ik heb de indruk dat we allemaal sinds elf september 2001 in onze zekerheden zijn geschokt. Waarschijnlijk zijn we daardoor meer bevattelijk geworden voor moral panic.