Gepubliceerd op 05-05-2017

Psychisch, ik ben niet gek

betekenis & definitie

Overal ter wereld schamen mensen zich meer voor psychische ziektes dan voor lichamelijke ziektes. Hoe traditioneler een bevolkingsgroep, des te geringer de acceptatie van psychische ziektes. In een boerengezin wordt minder snel de hulp van een therapeut ingeroepen dan bij yuppen.

Ook veel traditionele migranten reageren verschrikt op de woorden ‘psychisch, therapeut, psycholoog’ of nog erger ‘psychiater’.‘Ik ben niet gek’. De schaamte bij psychische problemen is groot. Een familielid dat schizofreen, verslaafd, autistisch of bijv. psychotisch is, wordt het liefst zoveel mogelijk binnen gehouden: je moet de vuile was niet buiten hangen. Nog sterker dan bij lichamelijke handicaps wordt een ‘gek kind’ vaak gezien als een taak die God je oplegt. Het is een beproeving, een test om te kijken of je die kan doorstaan. Een geestelijk gehandicapt kind kan ook worden gezien als een straf van God.

Hulpverleners kunnen bij traditionele migranten in plaats van over een psycholoog beter praten over een speciale dokter of over een dokter voor het hoofd. Dit is een respectvolle manier om dit pijnlijke onderwerp aan de orde te stellen. Doordat er niet openlijk over psychische problemen wordt gesproken, is de kennis over psychische ziektes in migrantengezinnen klein. De familie is vaak al zeer geholpen met basale kennis. Bovendien zijn migranten zeer slecht op de hoogte van de bestaande voorzieningen: RIAGG, zelfhulpgroepen, folders, etc. Hulpverleners kunnen hiervan, als ze respectvol zijn, gebruik maken. God wil dat u goed voor uw kind zorgt. Uw kind heeft speciale hulp nodig. Die wordt gegeven door...

Oudere Nederlandse lezers herkennen dit allemaal. Het was twintig of veertig jaar geleden in de dorpen resp. in de steden in Nederland net zo. En nog steeds is er schaamte over psychische problemen.

Psychiatrisch.

Veel immigranten geloven in het bestaan van een geestenwereld die zich met hen bemoeit. Ze praten daar niet gemakkelijk over met Nederlanders omdat ze weten dat die dat achterlijk en een vorm van bijgeloof vinden.

Een Marokkaanse patiënt in Nederland zegt: ‘Als ik mijn psychiater regelmatig zie, dan verdwijnen de geesten, die zijn bang voor hem’. Deze Marokkaanse man is homoseksueel. Hij hoort stemmen. De geesten zeggen hem dat hij met een vrouw moet trouwen. Ze zeggen: ‘Je hoeft niet bang te zijn voor vrouwen’. Vanuit westers psychiatrisch standpunt bezien externaliseert deze man. Dingen die hij zelf vindt (een man behoort hetero te zijn) schrijft hij toe aan geesten die het hem influisteren. Interessant is dat hij baat heeft bij psychiatrische hulp. Ook dat externaliseert hij: de geesten zijn bang voor de psychiater. Daarom blijven ze weg.

Een Surinaamse cliënt die stemmen hoort wordt al gauw psychotisch genoemd. Een zwangere vrouw die doodsbang is voor de bevalling omdat haar moeder een ‘moedervloek’ heeft uitgesproken zal ook makkelijk als gestoord worden gezien. Kennis helpt. Als een moeder niet bij de bevalling van haar dochter mag zijn, dan kan zij een moedervloek uitspreken. De bevalling zal dan rampzalig verlopen. In dit soort gevallen kan een Surinaamse genezer, een bonuman uitkomst bieden. De ervaring is dat de rituelen die hij uitvoert, kunnen helpen.

Er zijn grote overeenkomsten met het werk van een Marokkaanse fqih of een Turkse hodja. Bij een Turks kind werd ADHD vastgesteld en er werden pillen voorgeschreven. Maar moeder geloofde in het werk van djinns, kwade geesten. Ze kon niet geloven dat pillen de geesten konden verdrijven en gaf die dus niet. Een verstandige psychiater stuurde haar naar een hodja die de geesten verjoeg. Door het vertrouwen dat de psychiater hiermee opbouwde was ze daarna bereid haar zoon de pillen te geven.