Gepubliceerd op 05-05-2017

Handicap

betekenis & definitie

Migranten uit derde wereldlanden vinden het vaak schaamtevol om een kind te hebben met een handicap. Het liefst houdt men zo’n kind binnenshuis zodat niemand het ziet. Dat geldt niet zo sterk voor blinde of dove kinderen, wel voor een kind met het syndroom van Down (mongool) of een ernstig spastisch kind. Ook bij psychische ziektes zoals depressiviteit of schizofrenie is de schaamte groot. (Zie Psychisch) Een gehandicapt kind wordt vaak gezien als een beproeving die God je oplegt, een test om te kijken of je die doorstaat. Een handicap kan ook worden ervaren als een straf van God. Migranten blijken vaak zeer slecht op de hoogte met de bestaande voorzieningen. Ze hebben er geen idee van dat hun kind op een waardige manier in een instelling kan leven.

Bij autochtonen is minder sprake van schaamte. Er wordt veel werk van gemaakt dat gehandicapten een volwaardig leven kunnen leiden. Die Nederlanders zijn meestal ook goed op de hoogte van de voorzieningen in de gezondheidszorg. De koppeling tussen handicap en de wil van God (een beproeving) wordt bij autochtonen alleen in streng christelijke kring gemaakt.