Gepubliceerd op 05-05-2017

Familie en gezin

betekenis & definitie

Voor de meeste Nederlanders is familie steeds minder belangrijk aan het worden, zeker als het om neven en nichten en om ooms en tantes gaat. Niet-westerse immigranten kunnen zich dat moeilijk voorstellen. Nederlanders menen het vaak als ze zeggen: Je hebt je familie niet voor het kiezen; Vrienden kies je, je familie niet.

In de loop van jaren zijn allerlei taken die vroeger door de familie verzorgd werden, uitbesteed aan niet-familieleden. Vroeger werd een verhuizing gedaan door familie en vrienden. Nu wordt dat geregeld door een commercieel verhuisbedrijf. Tegenwoordig doet een aannemer de verbouwing in plaats van familie en vrienden. Vroeger praatte je over problemen met familieleden, nu vaker met een onbekende therapeut. Vroeger leende je geld bij familieleden, nu bij een bank. Jonge mensen gingen niet op vakantie in een hotel, ze gingen logeren bij familie. Moet er iemand worden verpleegd? Dan sprong vroeger vaker de familie in, tegenwoordig steeds meer de thuiszorg. Voor veel migranten is het ondenkbaar dat de ouders naar een bejaardenhuis gaan, ze vinden het vanzelfsprekend dat de familie hen opneemt. Op het platteland van Nederland zijn de familiebanden vaak nog hechter dan in de steden.

Stel dat uw broer of zus bij u komt. Hij heeft € 5.000 nodig voor een verbouwing. U hebt het geld. Wat doet u? Veel migranten zouden het geven. Veel autochtonen zouden zeggen: ‘Ga maar naar de bank, met familie moet je daar nooit aan beginnen’. Ze zouden het bovendien lenen, niet geven. Waarschijnlijk willen ze het op papier vastgelegd hebben (vanwege de belastingdienst). En misschien vragen ze rente, omdat het familie is iets minder dan de marktrente.