De naam ‘christendom’ verwijst naar Jezus Christus. Er zijn veel varianten van christendom maar voor alle varianten geldt dat zij Jezus zien als de zoon van God, als de Messias. Zij geloven dat God zijn zoon Jezus als verlosser naar de mensheid heeft gestuurd om hen van hun zonden te verlossen.
Het christendom is voortgekomen uit het jodendom, Jezus was een joodse man. Christenen geloven in de boeken van het Oude Testament en in de boeken van het Nieuwe Testament. Daarom zijn zowel voor joden als voor christenen Abraham en Mozes profeten.
Alle grote godsdiensten hebben extraverte en introverte varianten. Katholieken zijn in hun godsdienstigheid meer extravert: meer geneigd tot pracht en praal, processies, heiligenverering, wierook en zang. Protestanten (gereformeerden, hervormden, e.a.) vertegenwoordigen de sobere, verinnerlijkte variant. Zij leggen de nadruk op bijbellezing en innerlijke godsdienstbeleving. Voor katholieken is Maria als de moeder van Jezus erg belangrijk, bij protestanten speelt de Mariaverering geen rol. In Nederland zijn in het zuiden de katholieken in de meerderheid, in Noord-Nederland de protestanten. Het protestantisme is in de zestiende eeuw door Luther en Calvijn als tegenbeweging tegen het katholicisme opgericht.
Onder het woord ‘calvinisme’ (de naam komt van Calvijn) wordt vaak een algemene houding van soberheid en strengheid verstaan. Tegen iemand die niet kan genieten of geen geld kan uitgeven, wordt gezegd: ‘Doe niet zo calvinistisch’. Dat heeft dan niets met godsdienst te maken.
De allochtonen van christelijke herkomst zijn vooral katholiek: veel Surinamers, Antillianen, Zuid-Amerikanen, Afrikanen en Oost-Europeanen. Een deel van de Surinamers en Molukkers is evangelisch protestant. Bij de Indische Nederlanders en bij diverse Afrikaanse gemeenschappen (o.a. Ghanezen) zijn charismatisch protestante kerken actief.
Christelijke feestdagen.
In Nederland is een snel proces van ontchristelijking gaande. Veel jongeren weten nauwelijks nog wat de betekenis is van een christelijk feest. Voor de meeste Nederlanders zijn de christelijke feesten niet veel meer dan een extra vrije dag. Er zijn specifieke katholieke (bijv. Maria-Tenhemelopneming) en protestantse (bijv. Biddag en Dankdag voor gewas en arbeid) feestdagen. Vrijwel alle christenen vieren de volgende feestdagen.
*Kerstmis.
Voor de meeste christenen is qua sfeer Kerstmis het belangrijkste feest. Op die dag, 25 december, wordt de geboorte van Jezus Christus in een stal in Bethlehem herdacht. Veel katholieken gaan middernacht naar de kerk, naar de nachtmis, ook katholieken die niets meer aan het geloof doen. Voor veel Nederlanders is Kerstmis niet veel meer is dan lekker eten. Anderen gaan op wintersportvakantie. Soms worden met Kerst cadeaus gegeven.
*Pasen
Pasen is vanuit theologisch gezichtspunt veel belangrijker dan Kerstmis. Pasen markeert de overwinning van het licht op het donker (voorjaar, variabel tussen 22 maart en 25 april) resp. de opstanding van Christus uit de dood. Voor de meeste christenen leeft Pasen als feest echter nauwelijks.
*Pinksteren.
Op Pinksteren wordt herdacht dat het geloof de geest verlicht en tot grote daden kan inspireren. Het bijbelse verhaal is dat gelovigen bijeen waren toen er opeens een windvlaag opstak en er boven de hoofden vlammen (‘vurige tongen’) verschenen. De gelovigen werden ‘met de Heilige Geest vervuld’ en begonnen het evangelie in allerlei vreemde talen te verkondigen.