Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Gepubliceerd op 14-03-2019

Surséance van betaling

betekenis & definitie

Surséance van betaling - uitstel, dat de rechtbank aan een schuldenaar kan verleenen, wanneer deze op een bepaald oogenblik zijne betalingen niet kan voortzetten, maar aannemelijk kan maken, dat hij over eenigen tijd daartoe weder in staat zal zijn. Hij wendt zich te dien einde met een verzoekschrift tot de rechtbank, die zoo spoedig mogelijk een vergadering van schuldeischers over de verleening laat stemmen. Zij is verworpen als ⅓ der schuldeischers, met 1/4 der vorderingen tegenstemt. Is zij aangenomen, dan wordt de voorloopige surséance verleend en een of meer bewindvoerders benoemd, die den toestand van den boedel moeten onderzoeken en verslag daarover uitbrengen. Hierna wordt door de vergadering van schuldeischers over de definitieve surséance gestemd. Zij wordt verleend als 2/3 der aanwezigen met 3/4 der vorderingen vóór stemmen. Na verleening kunnen de concurrente schuldeischers den schuldenaar niet om betaling aanspreken. De surséance werkt niet ten opzichte van belastingen, loonen en pachten en vorderingen, gedekt door pand of hypotheek, of bevoorrecht op bepaalde goederen. Als er voldoende geld in kas is ontvangt elk crediteur een evenredig deel zijner vordering. De surséance kan opgeheven worden, wanneer de schuldenaar weder in staat is tot betalen, of zij gaat over in faillissement, als het vooruitzicht tot het kunnen doen van volledige betaling der schulden niet meer bestaat. Zij kan voor ten hoogste 11/2 jaar in eens worden verleend, die termijn kan echter verlengd worden. De surséance wordt ingetrokken op verzoek van den schuldenaar, nadat de bewindvoerders en schuldeischers gehoord of daartoe behoorlijk opgeroepen zijn.