Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Gepubliceerd op 14-03-2019

Stuk

betekenis & definitie

Stuk - de benaming van een groot wijnvat, vooral in de Rijnstreken in Duitschland. Ook: benaming van eigendomsbewijzen, als aandeelen, obligaten enz. In den handel worden sommige goederen bij het stuk, dat is elk op zich zelf, in zijn geheel, onverschillig hoe groot of hoe zwaar het zij, verkocht. Zoo ook in den effectenhandel, sommige effecten, en loten. Gouden en zilveren munten worden in den kleinhandel bij het stuk berekend en genoteerd.