Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

uitlopen

betekenis & definitie

Ontsnappen aan het peloton; de voorsprong vergroten op een groep renners. Frans: se détacher. Engels: to pull away. Vandaar: uitloper.

Het tempo stokte en Nijboer kon weer uitlopen. (Trouw, 04/05/1993)

Omstreeks de 45e kilometer viel de beslissende ontsnapping. Roger Coolen, Ferry van Heeswijk, Harrie van Putten en Michel Stobbelaar lieten het peloton ter plaatse. ‘Wilden wij slagen, dan moesten wij in korte tijd meer dan twintig seconden uitlopen,’ verklaarde Stobbelaar later. (Brabants Dagblad, 22/09/1997)