Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

tandvlees: op zijn - fietsen

betekenis & definitie

Afzien; uitgeput, doodmoe zijn. Frans: rouler sur la jante. Engels: to take a packet.

Vooraf zeiden de mensen wel tegen mij: die trui is voor jou, maar in praktijk is het elke dag op je tandvlees fietsen. (Trouw, 09/06/1988)

Maar in de finale kon ik weer aansluiten en op het tandvlees naar het podium rijden. (Wieler Revue, juni 2008)