Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

piste

betekenis & definitie

Wielerbaan van hout of beton. Uit het Latijnse woord ‘pistare’ (vlak stampen). Men onderscheidt overdekte banen (meestal niet langer dan 130 meter) en buitenbanen (soms tot 500 meter lang). Syn.: ovaal; velodroom. In het Franse wielerargot: le billard.

Daar kwam de eerste renner de piste opgereden. Maar hij zwijmelde, en viel. (Karel Van Wijnendaele: Het rijke Vlaamsche wielerleven. 1942)

Zelfs de op de piste vaak gelauwerde Patrick Sercu noemde zich geen sprinter. (Joris Jacobs: Van stakkers tot afgoden. De wielersport sinds 1950. 2006)